Tijdens de ledenbijeenkomst van de Bierkaai in mei heeft keurmeester Ron Visser verteld over zijn werkzaamheden als bierkeurmeester.
Ron had zijn verhaal goed voorbereid. Dat de presentatie die hij gemaakt had vanwege de wat teleurstellende grafische capaciteit van onze beamer onleesbaar bleek te zijn mocht de pret niet drukken. Ron wist al vrij vlot los te komen van het beamer-niveau en vertelde enthousiast. Een keuring begint met kijken. Hoe is de fles gevuld, hoe ziet de dop eruit. De keurmeesters zijn kritisch op te weinig vulling in de fles, omdat bij onverhoopt doorgisten dit een enorme explosie op kan leveren en dus zeker niet ongevaarlijk is. Na het kijken naar de fles volgt het openen en inschenken. Dit gebeurt in eerste instantie op individuele basis (iedere keurmeester keurt een aantal bieren). Bieren die naar verwachting meer dan 80 punten opleveren worden apart gezet om in een nieuwe ronde met meerdere keurmeesters gekeurd te worden.
Maar hoe zorg je er nu voor dat jouw bier winnend wordt? Ron gaf de tip om dan te komen met een bier waarvan er niet zoveel ingezonden worden. Doe je mee met jouw tripel of de zoveelste IPA, dan ben je dus een van de velen. Erg veel inzendingen in bijvoorbeeld de categorie pils zijn er echter niet. Daardoor is de kans dat je daar wint met goed bier gewoon wat groter. Verder moet je zorgen dat de presentatie goed is. Geen puntenaftrek doordat je te zuinig bent geweest met afvullen. Op het onderdeel uiterlijk maximale punten halen betekent in ieder geval een goed begin. Als jouw bier dan ook nog eens is gemaakt zonder brouwfouten en binnen de eigenschappen van jouw bier valt dan ben je al een heel eind. Om deze eigenschappen te bepalen kan je gebruik maken van de BKG biertypen gids waar ze in vermeld staan.
Vervolgens heeft Ron ons meegenomen met een keuring. Aan de hand van een milkstout, gebrouwen door Alessio, en met de biertypengids en het keuringsformulier verwoordde Ron wat hij zag, wat hij rook en wat hij proefde. Vervolgens legde hij de relatie van zijn waarnemingen en wat in de biertypengids beschreven staat en kwam zo tot een score op het beoordelingsformulier. Bij velen leverde dat een AHA momentje op. Want als je weet hoe een keurmeester dit doet kan je zelf ook beter beoordelen of jouw biertje wel goed in het type past.
Als laatste heeft Ron nog wat verteld over de vrije klasse. Het is niet zo dat alleen bieren die exceptioneel afwijkend zijn hier enige kans maken. Er zit weliswaar een beoordeling voor creativiteit in deze klasse, maar in een tijd dat zo ongeveer alles al eens gedaan is is die beoordeling waarschijnlijk de meest onbelangrijke van het geheel. Zolang duidelijk is waarom een bier niet in de normale klassen valt levert dit punt geen belemmering op.
Ron heeft het ook nog gehad over het alcoholgehalte. Dat is dus niet te bepalen door de keurmeesters. Laat je dus niet weerhouden door een half procent te veel of te weinig. Wat wel belangrijk is zijn de hogere alcoholen. Als er in de BKG gids staat dat er geen hogere alcoholen in het bier voor mogen komen moeten deze dus ook afwezig zijn. De hogere alcoholen zijn voor de keurmeesters meestal wel goed waarneembaar.
Ron wordt na een geanimeerde discussie over het keuren namens de Bierkaai bedankt door Mark.
Experimentele pils
Na het verhaal van de keurmeester is het woord aan Peter Schepens. Hij heeft drie pilseners bij zich met een experimenteel karakter. Wat het experimentele hierin is mogen we op voorhand niet weten. Bij bier één raak in de kluts kwijt. Dit lijkt meer op een saison. Bier twee is een pils, alleen dan wat plat en bier drie is een pils met een wat vreemde geur. Het spijt me, ik kan er geen soep van maken.
In de nabespreking legt Peter uit wat hij heeft gedaan: hij heeft een pils gebrouwen en het wort in tweeën gesplitst. Die helften heeft hij met verschillende gisten vergist (pils 1: WLP800, pils 3: WLP090). Als referentie heeft Peter voor pils 2 een commerciële pils genomen, van etiket ontdaan en van nieuwe dop voorzien. Helaas was deze sjoemelpils behoorlijk plat (zat niet zo veel CO2 meer in). Maar ja, wél met een mooie dop. We hebben de sjoemelbieren wel eens met slechtere presentatie gehad. Het was een leuk experiment Peter.
Wat hebben we geleerd, ik blijf immers docent? Verschillende gisten leveren verschillende bieren op (1), het ene sjoemelbier is het andere niet (2), en, dat is meer voor de juristen onder ons, sjoemelen is niet altijd even makkelijk (3), sjoemelen is leuk (4).
Peter, we hebben een hoop gelachen, bedankt voor je leuke bijdrage.